-
1 er met de schrik afkomen, met de schrik vrijkomen
er met de schrik afkomen, met de schrik vrijkomenDeens-Russisch woordenboek > er met de schrik afkomen, met de schrik vrijkomen
-
2 er met de schrik afkomen/met de schrik vrijkomen
er met de schrik afkomen/met de schrik vrijkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er met de schrik afkomen/met de schrik vrijkomen
-
3 afkomen
1 [zich verwijderen] come off/away (from)2 [+ op] [toegaan naar] come up to/towards3 [afdalen] come down4 [ontslagen, bevrijd raken] get rid of ⇒ be done/finished with 〈 iets vervelends〉, 〈 ontsnappen〉 get off/away, get out of 〈 uitnodiging, verplichting〉♦voorbeelden:de muggen komen op het licht af • mosquitoes are drawn/attracted to the lightzij zag de auto recht op zich afkomen • she saw the car heading straight for her/coming straight at her3 een weg/een rivier afkomen • come down a road/a riverer met de schrik van afkomen • get off with only a scareik kon niet van hem afkomen • I couldn't shake him off/get rid of him¶ wanneer komt die benoeming af? • when will that appointment come through? -
4 met een opgestoken zeil op iemand afkomen
met een opgestoken zeil op iemand afkomenfoncer sur qn. d'un air furieuxDeens-Russisch woordenboek > met een opgestoken zeil op iemand afkomen
-
5 met opgestoken/opgestreken zeilen op iemand afkomen
met opgestoken/opgestreken zeilen op iemand afkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met opgestoken/opgestreken zeilen op iemand afkomen
-
6 met een opgestoken zeil op afkomen
гл.общ. (iem.) налететь (на кого-л.)Dutch-russian dictionary > met een opgestoken zeil op afkomen
-
7 er met de schrik van afkomen
er met de schrik van afkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er met de schrik van afkomen
-
8 er met twee maanden gevangenis van afkomen
er met twee maanden gevangenis van afkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er met twee maanden gevangenis van afkomen
-
9 schrik
♦voorbeelden:iemand schrik aanjagen • effrayer qn.van de schrik bekomen • se remettre de sa frayeuriemand de schrik op het lijf jagen • faire une peur bleue à qn.de schrik zit erin • ils ont bien peur maintenanter met de schrik afkomen, met de schrik vrijkomen • en être quitte pour la peuriets met schrik en beven tegemoet zien • trembler à la perspective de qc.de schrik te boven zijn • avoir surmonté sa frayeur -
10 schrik
3 [wie/wat schrik veroorzaakt] terror♦voorbeelden:1 de schrik van zijn leven krijgen • get the fright/shock of one's lifeiemand schrik aanjagen • give someone a frightvan de schrik bekomen • get over the shockmet schrik vervuld • be terrifieder met de schrik afkomen/met de schrik vrijkomen • have a lucky escapetot mijn schrik • to my alarm/horrortot hun grote schrik • to their horrorvan schrik beven • tremble with fearde eerste schrik te boven zijn • get over the initial shockde schrik zit erin • they've got the wind up -
11 be let off with
be let off with -
12 let off
afzetten, laten uitstappen; afvuren, afsteken; vrijstellen, vrijuit laten gaanlet offII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 afvuren ⇒ afsteken, af laten gaan3 excuseren ⇒ vrijuit laten gaan, vrijstellen van♦voorbeelden:let off a gun • een pistool afvurenbe let off with • er afkomen met -
13 get off
uitstappen (v. voertuig)get off♦voorbeelden:4 get off on the right/wrong foot • goed/slecht van start gaanget off to a good start • f van start gaan/goed beginnen6 get off cheaply/lightly • er goedkoop/licht van afkomenget off with/for two months (in prison) • er met twee maanden (gevangenis) afkomen¶ 〈 informeel〉 tell someone where he/she gets/can get off, tell someone where to get off • iemand op zijn nummer/plaats zetten〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 get off with • het aanleggen met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 doen vrijkomen ⇒ er goed doen afkomen, vrijspraak krijgen voor♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 get off the ground • van de grond raken/komen -
14 wegkommen
wegkommen〈 informeel〉1 weg-, zoekraken♦voorbeelden:mit einem Jahr Gefängnis wegkommen • er met één jaar gevangenis afkomen -
15 Auge
Auge〈o.; Auges, Augen〉♦voorbeelden:sehenden Auges ins Unglück rennen • met open ogen zijn ongeluk tegemoet lopendie Augen abwenden • de blik afwenden〈 informeel〉 die Augen aufmachen, aufsperren, auftun • uit zijn ogen, doppen kijkenjemandem schöne Augen machen • met iemand (beginnen te) flirtendie Augen offen haben, halten • zijn ogen de kost gevendie Augen gingen ihm über • 〈 (a) formeel〉 zijn ogen schoten vol tranen; (b) daar stond hij van te kijkenwo hattest du denn deine Augen? • jij had je ogen zeker in je zak?〈 informeel〉 da bleibt kein Auge trocken • (a) iedereen begint te huilen; (b) iedereen lacht tranen • (c) niemand blijft daarvan verschoondjemandem etwas an den Augen ablesen • iets in iemands ogen lezenauf einem Auge blind sein • aan één oog blind zijnein Auge auf etwas, jemanden haben • (a) een oogje in het zeil houden; (b) een oogje op iets, iemand hebbenjemanden aus großen Augen ansehen • iemand met grote ogen aankijkengeh mir aus den Augen! • uit mijn ogen!er ist mir aus den Auge gekommen • ik heb hem uit het oog verlorenein Auge für etwas haben • oog voor iets hebbenetwas, jemanden im Auge behalten • iets, iemand in het oog houdenin jemandes Augen sinken, steigen • in iemands achting dalen, stijgendas fällt, springt (mir) ins Auge, in die Augen • dat springt in het oogder Gefahr ins Auge blicken, sehen • het gevaar onder ogen zienmit bloßem, nacktem Auge • met het blote oogmit einem lachenden und einem weinenden Auge • met een lach en een traanmit offenen Augen durch die Welt gehen • zijn ogen niet in zijn zak hebben〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die Augen nach jemandem, etwas aus (dem Kopf) gucken, schauen • voortdurend op de uitkijk naar iemand, iets staanAuge um Auge, Zahn um Zahn • oog om oog en tand om tand(dunkle) Ringe um die Augen haben • kringen onder de ogen hebbenjemandem unter die Augen kommen, treten • iemand onder ogen komenes fällt mir wie Schuppen von den Augen • de schellen vallen mij van de ogenjemandem etwas vor Augen führen, halten, stellen • iemand iets onder het oog brengenich halte mir das vor Augen • ik houd dat voor ogenseine Figur schwebt, steht mir vor (den) Augen • zijn figuur staat mij voor de geest〈 informeel〉 er macht Augen wie ein gestochenes Kalb • hij staat met kalfsogen, schelvisogen te kijkendas Kind ist ihm wie aus den Augen geschnitten • het kind lijkt sprekend op hem〈 spreekwoord〉 aus den Augen, aus dem Sinn • uit het oog, uit het hart〈 spreekwoord〉 eine Krähe hackt der anderen die Augen nicht aus • twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit; kwade honden bijten elkaar niet -
16 walk
n. wandeling, loop; voettocht; weggetje; doorgang; trottoir; manier van lopen; beroep, baan; loopbaan--------v. lopen, wandelen; voettocht maken; leiden; brengen; gedragenwalk1[ wo:k]5 wandelgang ⇒ promenade; voetpad♦voorbeelden:a ten-minute walk • een wandeling van tien minuten4 walk of life • beroep, roeping; (maatschappelijke) rang/standall walks of life • elke rang en stand♦voorbeelden:————————walk21 lopen♦voorbeelden:¶ walk away from 〈 informeel〉 • er ongedeerd afkomen bij 〈 ongeluk〉; 〈 sport〉 met gemak achter zich latenwalk off • opstappen, er vandoor gaanwalk out 〈 informeel〉 • het werk onderbreken, staken; opstappen, weglopen 〈 bijvoorbeeld bij overleg〉walk tall • het hoofd hoog dragen, trots zijnwalk up! • kom erin!, komt dat zien! 〈 bijvoorbeeld bij circus〉walk up to someone • op iemand afgaanwalk into a job • gemakkelijk aan een baan komen〈 informeel〉 walk over • met gemak achter zich laten/overwinnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 lopen over/door/langs/op ⇒ bewandelen♦voorbeelden:→ learn learn/ -
17 zeil
1 [doek(en) aan de mast] sail2 [vloerbedekking] floorcloth♦voorbeelden:met volle zeilen • under full sailde zeilen hijsen/strijken • hoist/lower the sailsveel zeil voeren • carry a lot of sail -
18 walk away from
gemakkelijk achter zich laten; in vrede weggaan; met gemak winnenwalk away from -
19 afzetten
5 [van/tegen iets afduwen] push off7 [laten uitstappen] drop ⇒ set/put down9 [laten bezinken/neerslaan] deposit♦voorbeelden:3 je moet je niet overal zo laten afzetten! • don't pay through the nose for everything!een klant voor tien gulden afzetten • cheat a customer out of ten guildersde straat was afgezet met soldaten • the street was lined with soldierszich afzetten tegen (iets/iemand) • react against (something/someone)1 [snel afkomen] come/rush (up to)2 [zich afzetten voor een sprong] take off♦voorbeelden:1 op iemand komen afzetten • make/go for someone -
20 vrijkomen
2 [van iets afkomen] get off/away4 [beschikbaar komen] be(come) free/ 〈ook met betrekking tot mensen/geld〉 available ⇒ 〈met betrekking tot mensen/geld ook〉 be released♦voorbeelden:4 zodra er een plaats vrijkomt • as soon as there is a vacancy/place
- 1
- 2